Brugge als Hansestad heeft een actieve rol gespeeld met Duitsland en Engeland sedert 1150; tot dan toe is enkel de rol bekend van de Friesen die doeken uitvoerden naar Brugge die daar zelf werden vervaardigd (pallia fresenia).
Vanaf het midden van de elfde eeuw ving de handel met de Engelsen aan die wol uit Engeland uitvoerden en vanaf 1200 kwamen handelaars uit Keulen en Aquitanie zich vestigen in Brugge en in de nederzettingen langs het Zwin zoals Damme, Hoeke, Moerkerke en Sluis. Het zijn mensen uit Bremen, Hamburg maar ook Lueneburg en Brunswick; en in de tweede helft van de 13deeeuw kwamen handelaars uit Stralsund, Rostock en Elbing naar Brugge; en in de 14deeeuw uit Danzig.
De gunstige ligging biedt de Duitse handelaars volledige voldoening. Aan boord van de “Koggen” benaderden ze de Zuiderzee en het Zeeuws archipel.
De Noord Duitsers exporteerden niet alleen bier (luxus drank) maar ook producten uit Oost-Europa en Noord Europa zoals hout, ijzer, pek, vellen en bont, maar ook graan en gezouten vis. Einde 13deeeuw bereikte de handel Riga. De kooplieden uit Stralsund bereikten Brugge in 1278, die uit Thorn en Elbing 1289.
Ze vinden in Brugge de Vlaamse doeken die zij heruitvoeren in Polen, Litouwen, Hongarije en Rusland.
Eveneens exporteren zij rode wijnen uit Zuidfrankrijk en het zout uit de baai van Bourg-neuf.
Een nieuw feit doet zich voor vanaf de 14deeeuw. Tot dan toe vinden de Duitse handelaars producten uit de mediterrane wereld, rechtstreeks aangekocht door de Vlamingen in de beurzen van Champagne waar zij hun doeken verkochten aan de Italiaanse handelaars. Maar vanaf toen werden deze producten rechtstreeks geïmporteerd door de Genuese en Venetiaanse galeien.
De organisatie van de Duitse handelaars in Brugge is in menig opzicht een weergave van de organisatie van de Hanseatische liga zelf.
Tijdens de 13deeeuw en in het begin van de 14deeeuw was het bestaan van deze liga meer een feitelijke dan een juridische entiteit.
Een Hamburgse Hanse en een Lubeckse Hanse vestingen zich afzonderlijk in Brugge. Maar de tendens tot samenwerking mondde uit in een gezamenlijke federatie die de belangen verdedigde van alle Duitse handelaars. Vanaf 1358 ageert deze federatie als Duitse Hanse; vanaf die datum kan men spreken van een Hanseatisch kantoor in Brugge met enkele gelijkenissen die de Hanse onderhoudt en London – het slachthof -, Bergen en Nowgorod.
Het kwam voor dat de Hanse in handelszaken een vijandelijke houding aannam tegen Brugge en andere steden in Vlaanderen. Maar de havens waar de Hanseaten zich gingen vestigen – Aardenburg, Dordrecht en Utrecht – boden niet de zelfde voordelen als Brugge en deze leed onder de afwezigheid van de meest actieve leden van de handel. Maar er werden concessies gedaan en de Hanseaten gaven aan Brugge de voorkeur.
Maar vanaf 1330 nam de handel in Antwerpen een uitbreiding dank zij de sociale vrede in Antwerpen en de gunstmaatregelen die de hertogen van Brabant bekwamen van de Engelsen.
Desniettemin bouwden de Bruggelingen voor het Hanseatisch kantoor op het Oosterlingenplein het Oosterlingenhuis en gaf de Rat van Lübeck nog in 1525 en 1530 de voorkeur aan Brugge.
Maar de Bruggelingen verkochten aan niet Hanseaten zonder in achtname van het stapelrecht. Terwijl Duitse handelaars bij voorkeur hun goederen niet meer verkochten in Brugge maar in Antwerpen.
Bepaalde Hanseaten hebben nochtans verder Brugge bezocht in de 16deeeuw nietegenstaande de verzanding van het Zwin. Het Hanseatisch kantoor werd gesloten in 1545. Maar het was een louter voortbestaan. Op dat moment vestigden de handelaars uit Lubeck, Hamburg en Danzig hun activiteiten in Antwerpen daarin gevolgd door de handelaars uit Frankfurt, Wurzburg en Augsburg.
Vincent Kesteloot